Someren – Kampstraat 42achter

Verkocht
Verkocht

Omschrijving

Levensloopbestendig bouwen. Bestemmingsplan wordt 3 maart 2023 door de gemeenteraad vastgesteld.

Raadhuis Makelaars biedt u te koop aan: een in de kern Someren-Eind gelegen bouwkavel. Hier kunt u uw eigen, levensloopbestendige woning bouwen; met alle voorzieningen begane grond kunt u prettig (blijven) wonen in de actieve kern Someren-Eind.

De bouwkavel is breed circa 28,50 meter en 15 meter diep en is gesitueerd "in de achtertuin" van Kampstraat 42, aan de zijde van de Esdoornstraat. Er mag een vrijstaande woning gebouwd worden. Dat dient een levensloopbestendige woning te zijn. Onderstaand de definitie van een levensloopbestendige woning:

"1.28 levensloopbestendige woning:
nul-tredenwoningen waarin daarnaast voldoende ruimte is voor het gebruik van een rolstoel en/of rollator.

1.30 nul-treden woning:
een woning die zonder trappen van buitenaf bereikbaar is en waarbij de zgn. 'primaire ruimtes' (keuken, sanitair, woonkamer en minimaal één slaapkamer) zich op dezelfde woonlaag bevinden."

Wat zegt het bestemmingsplan "Esdoornstraat 2" over de bouwmogelijkheden?

Artikel 3 Wonen

3.1 Bestemmingsomschrijving

De voor 'Wonen' aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- woondoeleinden in levensloopbestendige woningen;
- aan-huis-verbonden beroepen als ondergeschikte functie bij woondoeleinden;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- parkeren.

3.2 Bouwregels

3.2.1 Algemeen

Voor het bouwen van woningen en bijbehorende aanbouwen, bijgebouwen en overkappingen, geldt dat het bebouwingspercentage van het bouwperceel niet meer mag bedragen dan:
bij vrijstaande woningen:
voor een bouwperceel met een oppervlakte tot en met 500 m²: 50%;
voor een bouwperceel met een oppervlakte groter dan 500 m²: 50% van 500 m² vermeerderd met 10% van de oppervlakte van de gronden meer dan 500 m².

3.2.2 Hoofdgebouwen

Voor het bouwen van hoofdgebouwen gelden de volgende regels:
Ter plaatse van de aanduiding ‘vrijstaand’ dient het aangegeven bebouwingstype te worden aangehouden.
Hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden gebouwd binnen het bouwvlak.
De voorgevel van een hoofdgebouw moet worden gesitueerd in de voorgevelrooilijn, dan wel op een afstand van niet meer dan 3 m daar achter.
De goothoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’.
De bouwhoogte van het hoofdgebouw mag niet meer bedragen dan is aangegeven ter plaatse van de aanduiding ‘maximale goot- en bouwhoogte (m)’.
De afstand van het hoofdgebouw tot de zijdelingse perceelsgrenzen mag:
voor vrijstaande woningen aan beide zijden niet minder bedragen dan 3 m.

3.2.3 Aanbouwen en bijgebouwen

Binnen de bestemming 'Wonen' mogen aanbouwen en bijgebouwen worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
Aanbouwen en bijgebouwen mogen uitsluitend binnen het bouwvlak en ter plaatse van de aanduidingen 'bijgebouwen' worden gebouwd.
Aanbouwen uitsluitend aan de achterzijde van de woning mogen worden gebouwd met in achtneming van de volgende bepalingen:
de aanbouwen mogen uitsluitend in één bouwlaag worden gebouwd.
de goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m1
de bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m1
de afstand van een aanbouw tot de achterste perceelsgrens mag niet minder dan 5 meter bedragen.
Aanbouwen uitsluitend aan de achtergevel van een twee-aaneen gebouwde woning en een aaneengebouwde woning mogen worden gebouwd met inachtneming van de volgende bepalingen:
De aanbouwen mogen uitsluitend in één bouwlaag worden gebouwd.
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m1.
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m1.
De gezamenlijke diepte van het hoofdgebouw en de aanbouw mag niet meer bedragen dan 16 m1.
De afstand van een aanbouw tot de achterste perceelsgrens mag niet minder dan 5 m1 bedragen.
Bijgebouwen bij woningen mogen worden gebouwd achter de achtergevellijn en naast het hoofdgebouw op een afstand van ten minste 3,5 m1 uit de voorgevel van het hoofdgebouw met inachtneming van de volgende bepalingen:
Het gezamenlijk oppervlak van bijgebouwen op bouwpercelen:
kleiner dan 500 m² mag niet meer bedragen dan 50 m²;
van 500 m² tot en met 1.000 m² mag niet meer bedragen dan 60 m²;
van 1.000 m² tot en met 2.000 m2 mag niet meer bedragen dan 75 m²;
groter dan 2.000 m2 mag niet meer bedragen dan 100 m2;
De goothoogte mag niet meer bedragen dan 3 m1.
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 5,5 m1.
bij vrijstaande woningen mogen slechts aan één zijde naast het hoofdgebouw bijgebouwen worden gebouwd. Indien aan één zijde van het hoofdgebouw al een overkapping aanwezig is, mag uitsluitend aan deze zijde een bijgebouw naast de woning worden gerealiseerd.
Het bebouwingspercentage zoals bedoeld in 3.2.1 mag niet worden overschreden.
In afwijking van het bepaalde onder a mogen ondergeschikte uitbouwen en luifels voor de voorgevel van het hoofdgebouw worden gebouwd, welke aan de volgende kenmerken voldoen:
De bouwgrens wordt met niet meer dan 1 m1 naar de wegzijde overschreden.
De breedte van een uitbouw en/of luifel mag niet meer bedragen dan 40% van de gevel waarin de uitbouw en/of luifel wordt gebouwd, met een maximumbreedte van 3,5 m1.
De bouwhoogte van een uitbouw en/of luifel mag niet meer bedragen dan de hoogte van de eerste bouwlaag van het hoofdgebouw.
De afstand van de uitbouw en/of luifel tot de straat mag niet minder bedragen dan 2 m1.
In afwijking van het bepaalde onder d mag ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van bedrijf - kantoor en magazijn' de toegestane oppervlakte worden vermeerderd met maximaal 20 m2.

3.2.4 Bouwwerken, geen gebouwen zijnde

Voor het bouwen van bouwwerken, geen gebouwen zijnde, gelden de volgende bepalingen:
De bouwhoogte van vlaggenmasten mag niet meer bedragen dan 6 m.
De bouwhoogte van constructies voor het leiden van bomen mag niet meer bedragen dan 5 m, met dien verstande dat constructies voor het leiden van bomen op niet minder dan 0,5 m uit de perceelsgrens mogen worden gebouwd.
De bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen achter de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 2 m.
De bouwhoogte van terrein- en erfafscheidingen voor de voorgevelrooilijn mag niet meer bedragen dan 1 m.
De bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen zijnde, mag niet meer bedragen dan 3 m.
Overkappingen zijn niet toegestaan voor de voorgevellijn.

3.2.5 Overkappingen

Overkappingen mogen worden gebouwd, waarbij de volgende bepalingen gelden:
Bij iedere woning mag één carport worden gebouwd.
De lijn evenwijdig aan en op een afstand van 1 m achter de voorgevel van het hoofdgebouw mag in de richting van het onbebouwde gebied niet worden overschreden.
De oppervlakte niet meer bedragen dan 20 m².
De bouwhoogte mag niet meer bedragen dan 3 m.
Overkappingen aan de achtergevel van het hoofdgebouw (terrasoverkapping) dienen gerealiseerd te worden met inachtneming van het geldende bebouwingspercentage, de minimale afstand tot de achterste perceelsgrens van 5 m en een bouwhoogte van maximaal 3 m.

3.3 Nadere eisen
Burgemeester en wethouders kunnen nadere eisen stellen ten aanzien van de situering, de afmetingen, de vormgeving en de dakvorm van hoofdgebouwen, aanbouwen en bijgebouwen en van bouwwerken, geen gebouw zijnde, alsmede aan de situering van in- en uitritten en het parkeren op het bouwperceel.
De onder a genoemde nadere eisen mogen slechts worden gesteld met inachtneming van de bouwregels:
indien dit noodzakelijk is ter waarborging van de ruimtelijke kwaliteit en/of het stedenbouwkundig beeld, dan wel indien dit noodzakelijk is voor een verantwoorde stedenbouwkundige en/of architectonische inpassing in de bestaande bebouwing;
ter voorkoming van onevenredige aantasting van de gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.

3.4 Afwijken van de bouwregels

Het bevoegd gezag kan een omgevingsvergunning verlenen voor het afwijken van:
Het bepaalde in lid 3.2.2 onder c om een situering van hoofdgebouwen op een grotere afstand achter de voorgevelrooilijn toe te staan, mits de stedenbouwkundige samenhang niet onevenredig wordt aangetast.
Het bepaalde in lid 3.2.4 onder d voor het toestaan van een hogere terrein- en erfafscheiding voor de voorgevelrooilijn van het hoofdgebouw, buiten de aanduiding ‘bijgebouwen’, mits:
de terrein- en erfafscheiding wordt opgericht op het zijerf dat naar de weg of openbaar groen is gericht;
de bouwhoogte van de terrein- en erfafscheiding maximaal 2 m bedraagt;
indien grenzend aan het zijerf van derden, de terrein- en erfafscheiding minimaal 2 m voor de hoek eindigt of voldoende terugspringt;
de terrein- en erfafscheiding niet verder dan halverwege de woning (gemeten vanaf de achterzijde) wordt gebouwd;
te terrein- en erfafscheiding is afgestemd op het hoofdgebouw, zowel qua materiaal als vormgeving;
de terrein- en erfafscheiding bij voorkeur wordt uitgevoerd in baksteen, eventueel gecombineerd met houten elementen. Geheel hout is enkel bij een lengte tot 5 m acceptabel;
bij een lengte groter dan 5 m geleding wordt toegepast in hoogte, diepte en/of materiaal;
bij een lengte groter dan 10 m onderbrekingen worden aangebracht van minimaal 2 m breed of de terrein- en erfafscheiding terugspringt met ten minste 1 m.

3.5 Specifieke gebruiksregels

Binnen de bestemming 'Wonen' is de uitoefening van aan-huis-verbonden beroepen toegestaan als ondergeschikte activiteit bij de woonfunctie, waarbij de volgende bepalingen van toepassing zijn:
De activiteit mag uitsluitend plaatsvinden in het hoofdgebouw (inclusief aanbouwen) of een aangebouwd bijgebouw.
De omvang van de activiteit mag niet meer bedragen dan 40% van de gezamenlijke vloeroppervlakte van het begane grondoppervlak van het hoofdgebouw (exclusief aanbouwen), tot een maximum van 60 m².
Het gebruik mag geen nadelige invloed hebben op de normale afwikkeling van het verkeer en mag geen onevenredige toename van de parkeerbehoefte veroorzaken.
Detailhandel is niet toegestaan.
De activiteit wordt uitgeoefend door een bewoner.

Artikel 4 Groen

4.1 Bestemmingsomschrijving

De voor ‘Groen’ aangewezen gronden zijn bestemd voor:
- groenvoorzieningen;
- bermen en beplantingen;
- speelvoorzieningen;
- water en waterhuishoudkundige voorzieningen;
- voorzieningen voor langzaam verkeer;
- parkeervoorzieningen;
- nutsvoorzieningen;
- voorzieningen voor riolering en bijbehorende randvoorzieningen;
- inritten;
- ter plaatse van de aanduiding ‘specifieke vorm van verkeer uitgesloten – inrit en parkeerplaats’ zijn inritten en parkeervoorzieningen niet toegestaan.

4.2 Bouwregels

De tot ‘Groen’ bestemde grond mag uitsluitend worden bebouwd met bouwwerken ten dienste van de inrichting van het onbebouwde gebied en nutsgebouwtjes, waarbij de volgende bepalingen gelden:
De inhoud van gebouwen, met uitzondering van het onder b bepaalde, mag niet meer dan 50 m³ bedragen.
De oppervlakte van een fietsenstalling, (muziek)kiosk of een vergelijkbaar gebouw ten dienste van het gebruik van het onbebouwd gebied mag een grotere inhoud hebben dan onder a is bepaald, maar de oppervlakte mag niet meer dan 75 m² bedragen.
De bouwhoogte van gebouwen mag niet meer dan 3 m bedragen.

4.3 Wijzigingsbevoegdheid

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd het bestemmingsplan te wijzigen ten behoeve van het gebruik van reststroken, grenzend aan de bestemming ‘Wonen’, als tuin/erf bij een woning, door de bestemming ‘Groen’ te wijzigen in de bestemming ‘Wonen’ zonder bouwvlak en met inachtneming van de volgende voorwaarden:
De wijziging dient inpasbaar te zijn vanuit stedenbouwkundig-ruimtelijk oogpunt.
De belangen van derden mogen niet onevenredig worden geschaad.

Artikel 6 Algemene bouwregels

6.1 Ondergronds bouwen

Voor ondergronds bouwen gelden de volgende bepalingen:
Ondergronds bouwen is uitsluitend toegestaan daar waar bovengronds gebouwd mag worden.
Indien ondergronds gebouwd wordt in gronden waar geen bovengrondse bebouwing aanwezig is, telt de oppervlakte van de ondergrondse bebouwing mee bij de maximaal toegestane oppervlakte en het maximum bebouwingspercentage.

Kenmerken

  • Vraagprijs: € 195.000,- k.k.
  • Woningtype: Bouwgrond
  • Perceeloppervlakte: 460 m2
  • Inhoud: 0 m3
  • Garage / Berging: Geen garage